Duurzame landbouw is een globaal, dynamisch proces dat zich afspeelt in drie dimensies (economisch, ecologisch en sociaal) en op vijf niveaus (veld, boerderij, lokale gemeenschap, nationaal en internationaal).
De term duurzame landbouw is ontwikkeld op basis van het Brundtland-rapport dat in 1987 werd gepubliceerd en is gebaseerd op het bredere paradigma van duurzame ontwikkeling: “Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die voldoet aan de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen” . In de literatuur zijn meer dan 70 betekenissen van duurzame landbouw te vinden. Ze weerspiegelen verschillende prioriteiten, diverse doelen en specifieke waarden voor specifieke belanghebbenden.
Daarom zijn er veel beschrijvingen van duurzame landbouw vanwege een groot verschil in de wijze hoe duurzaamheid in de landbouw of agrarische duurzaamheid wordt getypeerd en hoe deze wordt gevolgd in het besluitvormingsproces. In de wetenschappelijke literatuur wordt duurzame landbouw vaak gekoppeld aan een ‘alternatief’ landbouwconcept, zoals ecologisch, milieugevoelig, biodynamisch, gemeenschaps-, extensief, vers-boerderij, vrij fokken, lage inputs, biologisch, regeneratief, permacultuur, verstandig gebruik, enzovoort.
Duurzaamheid in landbouwsystemen omvat concepten van zowel veerkracht (het vermogen van systemen om schokken en spanningen op te vangen) als persistentie (het vermogen van systemen om gedurende lange perioden te blijven bestaan), en omvat veel, bredere, economische, sociale en ecologische doelstellingen.